Gewenste drogestofgehalte bij inkuilen 
Het maken van een perfecte kuil is telkens weer een uitdaging. Daarbij spelen niet alleen de bemesting en het juist maaimoment een rol. Ook het drogestofgehalte bij inkuilen beïnvloed het uiteindelijk resultaat in het rantsoen.
Drogestofgehalte speelt belangrijke rol bij het fermentatieproces.
Tijdens het inkuilproces worden er bij de conservering zuren gevormd. Hoe meer zuren er gevormd worden des te groter is de kans op pensverzuring. Bij de zuurvorming speelt ook het drogestofgehalte van het uitgangsmateriaal een belangrijke rol. Naarmate er natter ingekuild wordt zullen er meer zuren gevormd worden en is de pH van de kuil lager. Tegelijkertijd vindt er tijdens de fermentatie een hogere afbraak plaats van eiwitten en celwanden. Het eiwit wordt onbestendiger. Daarnaast zorgt de “voorvertering” in de kuil ervoor dat de kuil sneller de pens passeert. Een droge kuil is eerder stabiel en is de “voorvertering” tijdens het inkuilproces lager. Dat betekent dat er meer fermentatie in de pens zal plaatsvinden en de passagesnelheid van een droge kuil lager is.
Jong bladrijk materiaal iets droger inkuilen
Standaard ligt het gewenste drogestofgehalte bij inkuilen tussen de 40 en 45%. Wanneer er relatief een lichte snede met jonger en bladrijker gras wordt ingekuild is het advies om in te kuilen bij een drogestofgehalte tussen de 45 – 55% droge stof. Je voorkomt daarmee dat de kuil te snel wordt en je verkleint de kans op pensverzuring.
Oud stengelig materiaal iets natter inkuilen
Wanneer er een zware eerste snede staat waar die al gedeeltelijk in de aar is geschoten, is het advies om in te kuilen bij een drogestofgehalte tussen 35- 40%. Hierdoor zal deze snede wat meer ‘voorverteerd’ worden in de kuil en is het makkelijker verteerbaar voor uw koeien.