Bij de teelt van snijmais zijn weersomstandigheden belangrijker dan de kalender
12 november 2024
Mais is een kortedagplant. Dat betekent dat de bloemaanleg door minder lichturen wordt versneld. De reactie op de daglengte is echter rasafhankelijk. Vroegrijpe rassen hebben over het algemeen minder behoefte aan korte dagen dan laatrijpe rassen.
Na de bloei speelt niet het aantal lichturen, maar vooral de lichtintensiteit een rol bij de verdere ontwikkeling van de plant.
In het najaar neemt de lichtintensiteit af. Gemiddeld is in Nederland de lichtintensiteit na 10 oktober zo laag dat er nagenoeg geen extra productie meer plaatsvindt. Ook de verteerbaarheid van de totale plant neemt dan niet meer toe.
Hebben we in het najaar echter zeer zonnige dagen (grote instraling) dan kan de productie langer doorgaan en zal ook het kolfaandeel hoger zijn. Het zetmeelgehalte en de voederwaarde van de gehele plant zijn dan eveneens hoger.
Weersomstandigheden zijn dus veel meer bepalend voor de uiteindelijk afrijping. Daarbij is niet alleen de T-som van belang, maar ook de gemiddelde temperatuur overdag waarmee de T-som wordt bereikt. Bij gemiddeld hogere dagtemperaturen wordt de mais eerder rijp en komt de T-som lager te liggen. Het drogestof-gehalte van deze snijmais kwam uit op 31,8% ds. Uit onderstaande plaatje blijkt dat de zogenaamde “kalender” landbouw met een uiterste zaaidatum of oogstdatum ook dit jaar niet van toepassing is!